Boxtel

Op deze pagina worden Boxtelse heemkundige feiten, verhalen, foto’s, tekeningen en dergelijke geplaatst. Het zal duidelijk zijn, dat deze pagina in de loop van de tijd moet en zal groeien. Het materiaal, dat voor publicatie hier geschikt is, moet immers eerst worden gedigitaliseerd en bewerkt.
Veel meer informatie over Boxtel vindt U uiteraard in Wikipedia: de Plaats Boxtel en de Gemeente Boxtel

Hieronder treft U de geschiedenis van Boxtel aan. Tevens het gemeentewapen en de gemeentevlag.

Wapen Boxtel:

16 juli 1817:

” Van keel beladen met 2 fasen van zilver en verzeld van 8 zwemmende eenden, staande 3, 2 en 3, van goud. Het schild van agteren vast-
gehouden door St.Petrus, mede van goud.” Het wapen is afgeleid van het wapen van ridder van Cuijck die 8 zwemmende merletten in zijn wapen had. Hij was vanaf 1290 de heer van Boxtel.

Vlag Boxtel:

De gemeenteraad stelde op 5-03-1971 de vlag in.

Boxtel – Een kennismaking

We weten niet precies hoe en wanneer Boxtel is ontstaan. Wel weten we dat eeuwen geleden bij een doorwaadbare plaats in De Dommel diverse doorgaande routes elkaar kruisten. Bij dat knooppunt van wegen is, op de hoger gelegen gronden Boxtel ontstaan en nog altijd wordt de karakteristiek van Boxtel hierdoor bepaald.

Boxtel werd vroeger geschreven als Bocstelie, Boecstele, Bocstel, Boucstele, Bucstel of Boextel. Er zijn geschiedschrijvers die vermoeden dat het woord Becoloth van voor het jaar 800 al duidt op Boxtel. Boxtel wordt voor het eerst genoemd in een Echternachse akte uit 1100-1110 als Buochestelle. Het tweede deel van dit woord is “plaats, locatie”. Het eerste deel kan teruggaan naar een “bok”of met een “beuk”. Een grote alleenstaande beukenboom was vaak een soort markeerpunt. Op de hei ten westen van Boxtel waren geen gebaande wegen, alleen een wirwar van paadjes. De reizigers moesten vaak lang zoeken om de doorwaadbare plaats te vinden. De grote beuk markeerde die plaats. Vanaf 1492 vervulde de veel hogere kerktoren van de Petruskerk die rol van markeerpunt.

Geschiedschrijving

De Boxtelse geschiedschrijving dateert van 1010. De graaf van Leuven maakt zich dan onafhankelijk van de keizer en noemt zich Hertog van Brabant. Maar ook de Heren in zijn gebied vertonen dat eigenzinnige optreden. Zij streven onafhankelijkheid na, stellen eigen wetten, verbouwen hun huizen tot kastelen en worden zelf vorsten.
Dat deden Gerard, Heer van Boxtel in 1173, en Willem van Boxtel in 1239.

De eerste Heren van Boxtel woonden niet op het kasteel Stapelen, maar vermoedelijk op de plek waar nu de Petruskerk staat. Later werd Stapelen de nieuwe residentie van de Heren van Boxtel als voogden van het keizerlijk domein.

Met het huwelijk van Willems erfdochter Elisabeth met Rutger van Cuyk gaat de Heerlijkheid Boxtel over naar de Heren van Cuyk. Hun jongste zoon Willem 11 huwt met Maria van Diest. Voor zijn heldhaftig optreden bij de slag van Woeringen in 1288 wordt hij tot ridder geslagen en krijgt hij het beheer over Stapelen. Daarmee raakt zijn wapen met Boxtel verbonden.

Liempde

In 1391 schenkt Hertogin Joanna van Brabant het hertogdorp Liempde aan de Baron van Boxtel, als dank voor bewezen diensten. Haar schenking was persoonsgebonden, maar in 1420 wordt de heerlijkheid Groot?Liempde in erfrecht aan het Boxtelse geslacht gegeven. Liempde was echter een zelfstandige bestuurlijke eenheid en bleef dat ook, met een eigen Schepencollege en raadkamer. Wel waren Drossaard, secretaris en gerechtsdienaar dezelfde als in Boxtel en maakte Liempde dus deel uit van de Baronie van Boxtel. Liempde, eertijds Leymde en in de volksmond Liempd of Liemt geheten, zou zijn naam ontlenen aan de klei? of leemachtige bodem waarop het is ontstaan en die rond het stroomgebied van De Dommel wordt gevonden.

In de loop van vier eeuwen gaat de Baronie van Boxtel door huwelijk en erfrecht over naar de geslachten Van Merheym, Van Ranst, Van Horn en Van Salm-Kirburg.

Einde Baronie van Boxtel

Met Frederik Jean Otto van Salm-Kirburg, die als laatste Heer van Boxtel in 1794 de dood vindt onder de Franse guillotine, komt een einde aan het tijdperk van de Baronie van Boxtel. Want hij laat zijn zoon Boxtel na, maar deze aanvaardt de erfenis niet.

Met de Franse tijd komen er burgemeesters aan het hoofd van de gemeenten te staan. In Boxtel krijgt loco-drossaard Van der Voort, sinds 1795 belast met de bestuurlijke taken, in 1818 als eerste de titel van ‘Maire’. In Liempde wordt Jacobus van Eijndhoven de eerste burgemeester.
Herindeling
Na 200 jaar is, na de herindeling, uit Boxtel en Liempde de nieuwe gemeente Boxtel ontstaan, ruim 29.000 inwoners en 6500 ha groot. Van de buurtschappen waaruit het oude Boxtel sinds de middeleeuwen was opgebouwd, zijn Gemonde en Hal ‘verhuisd’ naar Sint-Michielsgestel en Haaren. De gemeentelijke eenheid Boxtel bestaat sinds januari 1996 uit de kernen Boxtel, Liempde en Lennisheuvel. Daarvan kan het oude Boxtel het best worden getypeerd als een stedelijke kern, Lennisheuvel aan de zuidkant van Boxtel als kerkdorp met een agrarisch karakter, en Liempde als mooi geconserveerd, authentiek Brabants dorp.

En aan alle kanten ligt de gemeente Boxtel fraai verpakt in het groen van bossen, velden en landgoederen.

Heilig Bloedwonder

Boxtel is in de wijde omtrek bekend geworden om het ‘mirakel van het Heilig Bloed’. Volgens overlevering geschiedde dit wonder rond 1380 onder de handen van priester Eligius van den Aker, tijdens het opdragen van de mis. Hij stootte per ongeluk op het Driekoningenaltaar de kelk om met het Heilig Bloed dat uit witte wijn was geconsacreerd. De corporaaldoek en de altaardoek werden met rode vlekken gekleurd.

Na het beëindigen van de mis trachtte Eligius tevergeefs de doeken in De Dommel uit te wassen. De vlekken verdwenen niet. Hij verborg de doeken in zijn huis en pas kort voor zijn sterven gaf hij ze aan zijn biechtvader en vertelde hij wat hem was overkomen.

Nadat deze wonderlijke gebeurtenis was onderzocht gaf kardinaal Pileus van Prato, op last van paus Urbanus VI, op 25 juni 1380 een oorkonde uit, waarbij hij toestond dat de Heilige Doeken eens per jaar aan de gelovigen zouden worden getoond.

Bedevaartsoord

Boxtel, zelf 3000 inwoners groot, werd daarop bedevaartsoord en met name op Drievuldigheidszondag bezocht door tienduizenden, soms wel 50.000 bedevaartsgangers.

Er was alle aanleiding om de Sint Petruskerk tot een monumentale kerk uit te bouwen.

Zo’n drie eeuwen later, na de Vrede van Munster in 1648, werden de heilige doeken naar Hoogstraten gebracht, uit angst dat ze door de protestantse overheid in beslag zouden worden genomen.

Weer bijna drie eeuwen later kwam de corporale doek in 1924 terug in de Sint Petruskerk van Boxtel.

En nu alweer bijna vijftig jaar – in 1999 – trekt, ter herdenking van het wonder, op de zondag na Pinksteren de Heilig Bloedprocessie in klassieke luister door de straten van Boxtel.

fbicon twiticon