Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel A13
p 129 Blijkens de namen……. en Amervoort of Emervoort (tussen
Luissel en Belver bij Haaren) heeft deze rivier vroeger ook Amer geheten.
Deze naamsafwisseling is gewoon bij rivieren.
Ik vond in de oude registers geen vermelding van de naam Dieze
voor de stroom ten zuiden van Haaren langs Esch naar Herlaer. Op dit
stuk heet het de Dieze meestal Aa, een paar keren ook Runne, soms Leijde
Onder Esch heet de Dieze meestal Dommel, maar de dikwijls ook Aa
p 130 De stroom van Halder langs Herlaer en Maurik naar
Den Bosch is de Dieze. De Dommel heeft vroeger een andere loop
gehad, welke bij hog water nog goed te zien is …….
Dr A. Weijnen: De dialecten van Noord-Brabant, 1952
p 41 Tot de begrenzing van het N.O. Meirerijs moet weer een andere economische
geographische factor hebben bijgedragen, de bevaarbaarheid van Dommel en
Aa. De Dommel was in 1807 tot Boxtel bevaarbaar……..
Wandelinge door Nederland door J. Craandijk
2e druk 1886
p 111 Niet ver van Beukenhorst stroomt en vrolijk watertje
de Run, dat zich onder de brug voorspoedt en lustig door de groene
weiden kronkelt, om zich een weinig verder met den Dommel te
vereenigen, aan deze zijde in toom gehouden door een dijkje,
maar aan den overkant in den winter vrijelijk de velden
overstroomend. Thans grazen bonte runderen vreedzaam in
de vruchtbare vlakte.
Wandelingen door Nederland door J. Craandijk, 1886
p 112 De Dommel stroomt er langs en er door, in menig veldje takjes, die zelfs naar men
ons zegt, onder de huizen hun weg vindt. Meestal zijn de woningen aan elkander gebouwd
en bij de kerk vinden wij een soort van “gracht” door bomen overschaduwd, die ons
Aan den “ring” van sommige dorpen op Flakkee herinnert.
A14 Gemeynt
In gekleine Meijerij XII nr 4 (1959)
F Smulders, De Helvoortse gemeynt “dat Borchvenne”.
Br H XVI mei-juni ’64
Drs G M H van de Ven: Wat is een heem?
pag 57 Deze uitgiften van de “gemeynt” aan de bewoners der ver-
schillende dorpen kan men zien als het resultaat van de eerste
actie waarbij de verschillende gemeenschappen zelfstandig optraden
zij tonen aan dat in het Land van Herpen-Ravenstein de “luyden”
langzamerhand bepaalde eisen gingen stellen aan hun
heren die juist het recht op vrij gebruik der gemene gronden met
voeten traden, toen zich lucratieve mogelijkheden aanboden om
gedeelten ervan aan derden de verkopen.
Br H XVIII no 3 mei-juni ’60 F W Smulders: Brabant en Echternach
pag 52…… het gaat over de gemeynt, dus over t gebruik
van woeste ongecultiveerde gronden!
[Het latijnse woord voor herdgang is meestal pastoria]
W Heesters en Dr CSM Rademaker: geschiedenis van Sint-Oedenrode
f89 ook de Grauwe Gemeente, een uitgestrekt gebied met vooral heidevelden, was
enonomisch niet onbelangrijk. Er konden schapen grazen en de hei leverde turf en
heiplaggen. De turf werd gebruikt als brandstof. Heiturf, of heiplaggen, werd
onder de stalmest gemengd en daarna gebruikt om het land te bemesten. Daar-
door ontstond op den duur de dikke aslaag op de akkers. De heiplaggen werden
ook nog benut als afdekking van de vorst van de huizen voor het
bouwen van plaggenhutten en voor versteviging van putranden
(huisrus en putrus)…..
Transcriptie en redigeren: Sept 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus