Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel A36
Parnassie kwam volgens Van Horen en menigte neer op de
Boxtelse Heide. Deze plant met zijn uitzonderlijke mooie
opvallende bloemen heeft de ontginning en bebossing van de
heide niet doorstaan. [thans bedreigde soort]
De volgende soorten zijn met grote zekerheid eveneens
uit beide gebieden verdreven: klein gildkruid, grote
wolfsklauw – – – – De meeste van deze zijn thans
zelfs voor geheel Noord-Brabant uiterts zeldzaam,
Br H Jg XII nr 5 sept-okt ’60
B. Polak: Een 10000 oud dennenbos bij Helvoirt
pag 98
De onafzienbare heidevelden zijn pas in de Middeleeuwen ontstaan,
door uitkapping of afbranden van eikenbos op zandgrond. Door regel-
matig branden en door schapenteelt bleef de heide instand en kreeg het
bos geen gelegenheid zich te herstellen. In nog oudere tijden kwam de
heide slechts plaatselijk voor of trad op als ondergroei en weinig dichte
eikenbossen op arme zandgrond. “Onafzienbaar” werden de heidevelden
pas aan het eind der 18e of het begin van de 19e eeuw. Pas in de de 2e helft
van de 19e eeuw is men de beide gaan ontginnen door dennenaanplant
en worden zandverstuiving met dennenbos vastgelegd.
Brab I J Daam Het probleem der bossen in Brabant pag 162
De ?? helft in de 19e 20e eeuw het land veroverd. Toen men, vooral in de vorige eeuw
merkte, dat er toekomst zat in de den, werd het aanlokkelijk om zich grote oppervalten
heide aan te schaffen voor ??tal guldens per ha, en zo zijn de saaie plantages ontstaan,
die we nog overal zien.
pag 163 Heel oud bostype, dat voor de introductie van de den hier was te vinden komt terug [als er ergens een dennenbos is gekapt of verbrand] We zien in de droge gebieden eiken, berken, lijsterbessen en sporken hout opschieten. De heide zal zich vestigen. We zien soms een massale groei van een grassoort
de vochtige smeele, die zo prachtig bloeit. Dit zijn met stekelvaren, adelaarsvaren, hengel e.a. alle?? planten, die het z.g. eikenberkenbosvormen [dit bos hoort op de hoge gronden van ouds thuis]
A37 Munten
Maten en gewichten
Brab 19e jg nr 3 mei 1970
pag 107 PJ Meesters: Dr A Weijnen en Dr Jan van Bakel, Woorden
boek van de Brabantse dialecten Afb 2
pag 109 [oppervlaktematen] bunder (zak, mud), hond (…..schapel….) een half
hond (lope, loop……vat), een kwart hond….., een achtste hond
(…….kop, spint)
Brab 15 no 4 juli 1966
Drs W.H.Th Knippenberg: Brabants zilver III
pag 161 Op 18 Juni 1578 vergunde Koning Philips II aan de stad
Den Bosch, vanwege het gebrek een kleine munt, door Jan de Leeuw [goudsmid]
“oirtkens” (1/4 stuiver) “negenmannekens” (1/8 stuiver) en
“penninxkens” (1/16 stuiver) te doen vervaardigen; deze munt-
slag eindigde op 20 dec 1879 en in febr. 1580 kreeg de stad
vergunning een eigen munt op te richten voor gouden, zilveren
en koperen munten.
Brab VIII -9 sept 1959
W H Th Knippenberg: FHM de Bekker oud-archivaris van Vught
en zijn collectie Romeinse munten
pag 234 Dat de moeilijkheid van het oversteken van een rivier
een gerede aanleiding vormt tot geldverlies, wordt door vele
muntvondsten geillustreerd [o.a bij Engelen-Empel,
grotendeels in de Dieze of bij werkzaamheden in de Dieze]
Br H I 1949 pag 21 C Kuysten De Achterste Brug [Borkel en Schaft]
pag 22 Zoals in geheel Noord-Brabant het geval is, gebruikt men in de Achterste Brug
ter aanduiding van de grootte der perceelen tot woord lopese of leupese.
Transcriptie en redigeren: Sept 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus