Notitieblok door Piet Dorenbosch

achterkant vel A47

Item heer Dionys priester testamentmaecker voerge-
noemt ordineert uit sonderlinger devotie en memorie der
passien ons Heeren Jesu Christi opten palmsondach
pocessie te gaen doer der beghijne kerck met eene ezel
na costume van Antwerpen te comen om de hoornkerck
na oude costume en daer voer ordineert hy XV
stuivers tsjaers.
J. v. Haeringen Kzm: Geschiedens der Kerkhervorming
in N. Brabant en Limburg, tijdens de 16e en 17e eeuw.
Folklore pag 242
Hier steek ik een palm, God zegene het Koren met halm
[schrift nr 12] Merkwaardig gebruik op Palmzondag te
Gerwen zie bladz 41/42 P, te Nuenen zie bladz. 181 van
Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en
over de hymne
Nederwetten door A.M. Frenken, pr 1948. P “Gloria Laus”!
Foto’s van Palmpaasoptocht 9 april 1963 R Copyright Foto Frans Kuit
Adriaan Willaertstr 35, ‘s-Hertogenbosch. Tel04100 – 32 346
J kter(?) van Laere 1/4 ’79
In Liempde kwamen de Kleine kiendjes uit ‘ne palmbos

A48 Landbouw
Brab. VII 1958 mei nr 5
H F. van den Eerenbeemt: Ontginningen in Noord- Brabant bij
de aanvang der 19e eeuw
laatste kwart in de 18e eeuw
pag 113. In die jaren ging de aandacht hoofdzakelijk uit naar
het ontginnen van de talrijke woeste gronden. Uitgestrekte heidevelden bedekten
nog ons land. Zo was van de Meierij van ‘s-Hertgenbosch slechts
een tiende deel bebouwd,—-
pag 115 De toestand was in deze streek echter niet overal hetzelfde. In het
rapport, dat J. Kops, commissaris van de Landbouw, rond 1800 over het
agrarisch bedrijf in ons land opstelde, maakt deze onderscheid tussen
pag 116 de verschillende delen van de Meierij. De Kwartieren Oisterwijk en
Maasland telden namelijk veel welvarende boeren. De hoeven der
welgestelde landbouwers besloegen meestal 5-7 hectaren grond, terwijl
de talrijke keuterboerderijen slechts enkele hectaren groot waren.
pag 117—- Het grote aantal ontginningen op het eind der achttiende en
in de eerste jaren der negentiende eeuw wettigt de conclusie dat voor het
landbouwbedrijf de Bataafse tijd niet ongunstig is geweest.
—– In het schrijven van Wesselman d.d. 4 november 1810,

——wordt door deze beweerd dat sinds 1795 in de Meierij
9000 hectaren woeste grond in bos, bouw- en weiland waren
omgezet en dat daarmee in de Meierij alleen meer ontgonnen
was dan in de gehele rest van ons land 20) [Wesselman, maire van
Helmond aan Hebrus]
( 20) H Colenbrander , Gedenkstukken de VI, 2e druk, blz 859 -60
Inlijving en Opstand 1810 – 1813)

Transcriptie en redigeren: oktober 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus

fbicon twiticon