Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel A55
pag 262 van de Keulse docteres betreffende si???, die in
1456 tot stand kwamen. De drie andere codices bevatten wel de
strafbepalingen van 1471.
Codex 4 is van veel jongere datum dan de andere drie. In de
tekst van dit geheel door dezelfde hand geschreven foliant
komt op verschillende plaatsen het jaar 1687 voor als
jaar, waarin een bepaald gedeelte werd voltooid
door de schrijfster, die, zoals eveneens meermalen
uit het werk blijkt, zichzelf aanduidt als “een
arme sondares Aes der wormen”.
Een verklaring voor het feit, dat deze vier codices
uit Megen geen miniteus verzorgde miniaturen bevat-
ten, zou kunnen zijn, dat we vrijwel met zekerheid
kunnen aannemen, dat ze in het eigen convent gemaakt
zijn door de Klarissen voor eigen gebruik, vrouwen
dus, die zeker in die tijd geen al te grote aandacht aan
de verluchtigingskunst zullen hebben geschonken. Nergens
is mij tenminste gebleken, dat in de kringen der beoefe-
naars van deze kunst vrouwen een vooraanstaande rol
gespeeld hebben Aan codex 2 is, zoals ook uit de afbeel-
dingen 25
( 25) pag 205…. Het monogram IHS op fol 3 van deze codex zo
merkwaardig vanwege het dwarstreepje door de H. Deze
wijze van voorstelling van het Christusmonogram hangt
samen met de verbreiding van de devotie van de zoete naam
Jezus……)
A56 Clarissen III
blijkt, in dit opzicht nog de meeste eer te behalen, vooral
ook als we letten op het prachtige schrift zelf. In zulke
gevallen is het voorzeker de artistieke aanleg en de
bezieling van de schrijfster persoonlijk, waaraan de
zo geslaagde uitvoering van het handschrift kan
worden togeschreven.
[Bij de op bladz 259 opgenomen reproductie]
pag 258 Het monogram IHS met een dwarsstreepje door de
H uit codex 2 van het Klarissenklooster te Megen
fol 3, waarover in aant. 6 van het gedeelte over
de codices uit Megen sprake is. Rondom het
monogram de tekst: “ghebenedijt sij de
soeten naē ons herē ihu xri en mä sijn lieve
moeder eeuwelijcken Amen”. De versiering van het
monogram is uiterst sober gehouden
Dr L van de Meerendonk Ofraem: Tussen reformatie en contra- refor-
matie
p 111 De vrouwelijke tak van de Franciscanen-orde is in de streek ver-
tegenwoordigd geweest door twee Clarissen -Kloosters, een te ‘s-Hertogen-
bosch en een in Boxtel, en door zes kloosters van Tertiarissen. Twee
hiervan, Mariënburg en St Elisabeth-Bloemenkamp, waren gevestigd
binnen de wallen van Den Bosch, terwijl het klooster St Barbaradal
op de Eikendonk te Den Dungen stond in de Vrijdom van deze stad
De dorpen Dommelen, Oisterwijk en de uithoek Ommel bij Asten
p. 112 hebben elk eveneens een dergelijk klooster gehad, respectie-
velijk St Agnietendal, St. Catharinenberg, dat ook St Catharina-
dal of Maria en Catharinadal werd genoemd, en Mariën-
Transcriptie en redigeren: oktober 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus