Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel B010
Br H IX ’57 Kapittelstokjes p172 A.F. Van bedevaarten en weddenschappen
In de vorige aflevering van dit tijdschrift blz 108 vermeldt H Essink een reeks Bossche
schepenakten beteffende betalingsbeloften, gedaan aan pelgrims [naar het H. Land en naar Rome] ten gevolgen van
weddenschappen. Uit de weinige door hem verstrekte gegevens is echter
geenszins duidelijk, dat al die betalingsbeloften inderdaad ten gevolge
van weddenschappen gedaan werden. Meermalen gebeurde het, dat iemand
die zelf geen pelgrimstocht kon of wenste te ondernemen, een
geldelijke beloning toezegde aan een ander, die dat wèl wilde doen,
om zich aldus aan de geestelijke verdiensten van diens pelgrimage
mede deelachtig te maken. Zo gaf de Vrouwe van Helmond, Anne
Maria van Reuschenberg, gehuwd met Alexander van Cortenbach
in 1637 twee gulden aan Jenneken Evert Maessen voor haar bede-
vaart naar het H. Bloed te Boxtel. Zouden ook een of meer van de
vermelde akten niet een dergelijk geval kunnen beteffen?
Dr GCM van Dijck: De Bossche Optimaten
p 56 Het zogenaamde privilege van Pileus Pratis en de Zoete Lieve Vrouw van ‘s-Hertogenbosch
In 1518 verklaart de Luikse bisschop Erardus van der Marck dat een zekere Pileus
presbiter-kardinaal van Sint Praxedis namens de apostolische stoel de broederschap
destijds had toegestaan leken op te nemen, mannen en vrouwen, niet clerici
Deze leke-leden, zouden niet de eed behoeven af te leggen op de statuten, in
tegenstelling tot de gezworen-leden……Dit zou bevestigd zijn door de
bisschop van Luik (welke?) en door paus Innocentius VII. Deze
Pileus zou tegelijkertijd een aflaat hebben verleend. 84 Wanneer de broeders
( 84) Hezemans p 130-131, 133 en Forma erectionis p. 700 (?) )
enkele jaren daarvoor, in 1512, hun eigen geschiedenis in druk laten verschijnen
vermelden zij Pileus alleen als: schenker van een aflaatbrief……
Pileus, presbiter-kardinaal van Sint Praxedis is in de nederlandse contreien
een goede bekende. Pileus, de Pratax geheten, was nuntius van de apostolische
aarts-bisschop van Revenna. 85 In oorkonden van 1380 en 1381
( 85) Analecta Vaticana-belgica 25 (1964), p 209)
komt hij voor te Utrecht en Zutphen 86)
( 86) Weyling p 173-174 (J.F.A.N, Weling, bijdraagen tot de geschiedenis van
????bisschoppen van Utrecht in Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom
Utrecht jrg LXX (1951)
B011 Namen
Br H I 1949 pag 153 JPWA Smit, de Traditionele voornamen
[n. a. v. De traditie der voornamen. Een populair-wetenschappelijke studie op
grond van enquête materiaal, verzameld en beschreven door Klaes Sierksma
(Nederlandsche naamkunde). N. V. Uitgevers Mij. A Ruetgers, Naarden 1946]
Uit deze enquête bleek, wat Noord- Babant betreft en afgezien van het sedert anderhalve
eeuw daaraan toegevoegde deel van Holland, het volgende
Het 1ste kind wordt, als het een jongen is, naar de grootvader aan vadersijde en als
het een meisje is, naar de grootmoeder van moederszijde vernoemd. De naamgeving van
het 2de kind is van die van het 1ste afhankelijk. Is een van de grootouders reeds ver-
noemd, dan komt de grootouder van de andere zijde aan de beurt. De jongen wordt dus
genoemd naar de grootvader van moederszijde en het meisje naar de grootmoeder van
vaderszijde.
Voor het 3de en het 4 de kind geldt de gewoonte, dat zij de voornaam ontvangen van de
grootouders, die nog niet aan de beurt geweest zijn. (doorgehaald —-> maw dat voor een meisje) Omdat het
mogelijk is, dat er reeds twee jongens of twee meisjes geboren zijn, m.a.w. dat voor
een meisje naar een grootouder of voor een jongen naar een grootmoeder moet worden
omgezien, wordt er wijziging van de oorspronkelijke naam toegepast. Heet de grootvader
Johannes, dan meet de kleindochter Johanna. Bij de keus van de naam van de kleinzoon
kan men echter op de moeilijkheid stuiten, dat het geen pas geeft, dat een jonge een
meisjesnaam als Elisabeth onvangt, [pag 154] terwijl een mannelijk equivalent
ontbreekt. Zelden stapt men over dit bezwaar heen en doorgaans wordt er iets
op gevonden, bijvoorbeeld, dat de tweede naam der grootmoeder voor den kleinzoon
pasklaar gemaakt wordt.
Bij het 5de en het volgende kind is men vrijer, maar toch weder niet zo,
of men Kiest een oom of tante en geeft het kind hun naam, al naar gelang
het uitkomt
z.o.z
Transcriptie en redigeren: oktober 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus