Notitieblok door Piet Dorenbosch

achterkant vel B14
p. 6. Uit verschillende opgravingen en uit het toenemend
aantal meldingen van oppervlaktevondsten kan duidelijk worden
afgeleid, dat vooral het middengedeelte van het stroomgebied
van Dommel en Aa eens een centrum is geweest van een
min of meer pag 97 eigen mesolitische cultuur, die wordt gekenmerkt
door de talrijke gevonden dubbelzijdig bewerkte spitsen en drie-
hoeken.
Verder werden er sporen van mesolitische jagers gevonden op……
en Olland…..maar het staat vast, dat de makers aan deze artefacten
allemaal dezelfde Dommelcultuur vertegenwoordigden.
p 15 Tussen 600 en 500 v C. volgde op het Atlanticum het
Subatlanticum, een periode waar wij nog in leven. Het landschap
kreeg nu zijn voorlopig definitieve vorm. Grote heidevelden bedekken
de Brabantse grond en daarmee was voor vele eeuwen het Brabantse
landschap getekend. Pas in de laatste anderhalve eeuw is het uiterlijk
van het landschap drastisch gewijzigd door het ingrijpen van de mens
p.21…..  Een ding staat echter vast: het zuiden van ons land werd door Keltische
stammen bewoond en Caesar heeft met deze stammen veel moeite gehad
p 22 Caesar verwoest het gebied der Eburonen zo grondig, dat de
Eburonen als volk uit de geschiedenis verdwenen
Hun vroegere woongebieden [n.l van de Menapiërs] waren waarschijnlijk ingenomen
door de Tungri en de Taxandri – – – – – Zeer waarschijnlijk was er [in de Romein-
se tijd] geen aparte Civitas Taxandrorum, maar waren de Taxandriërs bestuurlijk
ingedeeld bij de Civitas Tungrorum, omdat het bosrijke moerassig gebied van de
Taxandriërs niet belangrijk genoeg werd geacht om een zelfstandige
civitas te vormen. Later toen het christendom zich in onze streken had
(zie vervolg)

B15 St Willibrord
FW Smulders:
Br H 1950 p 50 Esch en Echternach
[vde cijnzen te Esch, verschuldigd aan de Abt van Echternach]
p. 50. Ik heb mijn onderzoek nog niet voltooid, maar ik geloof, dat we in
bovenstaande gegevens een aanwijzing hebben om te denken aan een Grundherrschaft
van Echterach in Esch.
Vroeger heeft men veelal de veronderstelling gemaakt, dat de Willebrord-
pag 51) parochie Esch wel eens gehoord zou kunnen hebben bij de goederen, welke Ansbald
op 1 Juni 712 aan St Wilbert schenkt. Tot nu toe heb ik daar geen enkel bewijs van
gezien.
Het verband van Esch met Echternach staat nu vast door de boven aangehaalde cijnzen
en lasten.
Esch ligt ongeveer 3 K. M. van Luissel. St. Wilbert kreeg in Leuetlaus (Luissel) in
712 een herenhuis (sala) met herenhoeve en zeven onderhorige hoeven, en verder
akkers, beemden, bossen en wateren. Is het te vermetel om te veronderstellen, dat
enige hoeven (twee of drie) in Esch stonden? Elke hoeve moest den Abt van Echternacht
“eens in de zeven jaar” ontvangen en de kostgeven. Dat getal, “zeven” wijst op de
zeven hoeven. De meeste goederen, zo niet alle, liggen tussen de stroom en de grens
van Boxtel. Die cijnzen kunnen wijzen op horigheid; werden later erfpacht
en, toen de boeren vrij geworden waren, grondrente……..
[Zie ook onder Gemonde]
Br H.  III 1951 p 50 N. P. Sprenger de Rover: Rumelacha, Datmun
da en Tadia (698-699)
p. 61 ……Enige dagen later, op 29 Mei [van enig jaar tussen 698/99 en 739], is
hij dan te Ruimel voor eenzelfde aangelegenheid. [als de kerkwijding te
Waalre]

Transcriptie en redigeren: oktober 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus

 

 

fbicon twiticon