Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel A28
p66 De eerst akkerbouw was vooral ingestelt op graanteelt. Later ismen
ook aan andere teelten gaan doen: boekweit, spelt bonen en zo meer
Daar was echter de gemeenschappelijke akker niet opgericht. Het land daarvoor werd danook gezocht aan de peripherie van de akkeren of in de onmiddelijke nabijheid van
de woningen. Deze percelen hadden een meer particulier karakter en werden
niet zelden omheind en op grond daarvan “blokken” geheten
Br H II 1950 p81 F Smulders: Veken en IJnde
……In 1400 moet iemand in goeden gereke houden enen pest, daer een
veken op te vallen pleeght, n.l. dat Keerbrakensveken in Boxtel
(Boxtel R. 53, f 41v) Het meervoud is vekenen.
id p85 F Smulders: Tongeren bij Oss!….
In de studie van J Vannérus, Le nom de Tongres et ses congénères,
in Miscell. Phil. Hist. et Arch in in hon. H. v.d. Weerd, l’Ant.
Class T XVII, Bruxelles 1948, p559-570 komt deze plaatsnaam
niet voor.
Oud Eindhoven 1950 Bijdragen tot de studie van het Brabantse Heem Deel 1
Kuysten: Een chronologisch toponymische verkenning van Eindhoven
p13 Rode (?) Vanaf de 8ste euw begon men en West-Europa veel aandacht te besteden aan
ontginning van woeste streken. Het land was voor het grootste gedeelte overdekt met bos en
kreupelhout en op geschikte plaatsen rooide men de bossen en verkreeg op deze wijze nieuwe
bouw- en weilanden, die men rode of rade noemde. Iedere vrije had dit recht van roding
en uiterst dat werden de nederzettingen, die met de naam rode werden aangeduid
W Heesters en Dr CSM Rademaker: Geschiedenis van Sint-Oedenrode
p109 De naam Berselaar is afkomstig van het woord “berse” of “beers”, wat
verwant is aan het woord borstel, dat dicht struikgewis betekent.
A29 Volksliederen
Br H XV no 1 jan-febr ’63
pag 22 Brabantica
Boxtel: H. Doornbosch, Volksliederen uit Noord-Brabant, Neerlands
Volksleven, 13e Jrg 1962/3, p86-88
p87 [zie aldaar de notitie der melodie]
2[is eigenlijk 1] En te Boxtel achter de Kom,
En te Boxtel achter de kom,
Daar wonen twee meisjes als een blom,
Tiroera Faldera
Daar wonen twee meisjes als een blom
Tiroerara
Het waren twee meisjes, hups en fijn
Die wilden zo gaarne gevrejen zijn
Op zekere avond, wel te verstaan,
Twee jonkmans zijn er naar toe gegaan.
De Jonkmans waren er o zo gauw
ze bonden de meisjes aan een touw
Hier moet je staan voor ons plezier,
Een hallef uur of drie kwartier
Ze riepen, ach moeder kom toch gauw,
wij liggen gebonden aan een touw.
Transcriptie en redigeren: Sept 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus