Notitieblok door Piet Dorenbosch
achterkant vel A67
W Heesters en Dr CSM Rademaker: Geschiedenis van
Sint-Oedenrode
pag XIX Gemeentearchief Sint-Oedenrode
Oud Archief tot en met 1810 (R.A. Noord-Brabant)
….Toezicht op de Bodem van Elde ca 1650-1809 (in nrs
1155 -1159)
Nieuw Achief van 1810 tot heden (Gemeentehuis Sint-Oedenrode,
geinventariseerd tot 1928
Toezicht op de Bodem van Elde 1821 – 1928 (inv. nrs 2364 – 2510)
p 67 Behalve de Grauwe en de Groene Gemeente, uitgegeven aan de inwoners
van Sint-Oedenrode, was er nog de Bodem van Elde. In 1314 gaf
hertog Jan III een stuk grond uit aan een aantal inwoners, nu niet van
één bepaalde plaats, maar van een viertal plaatsen tegelijk pag 67. Het waren
burgers van Sint-Oedenrode, Schijndel, Boxtel en Sint-Michielsgestel.
Zij vormden een aparte rechtsgemeenschap op de grenzen van de vier dorpen
en zij kregen het recht om het gebied omschreven in de uitgiftebrief van 1314
te gebruiken zonder dat de andere inwoners van de vier genoemde plaatsen
dat recht hadden. Ook de Bodem van Elde had zijn eigen gezworenen,
8 in totaal, 2 van elke plaats. Deze gezworenen legden de eed af in het dorp,
waarvan zij inwoner waren, maar zij vormden een zelfstandig en onafhankelijk
college, dat belast was met het toezicht op wegen en waterlopen, dat indrin-
gers kon verbaliseren, dat de taak had de jaarlijkse verkoop van turf, hei
en hout aan eventuele buitenstaanders te regelen en dat bij voorkomende
gelegenheden onderlinge ruzies moest beslechten en de rechten van de Bodem van
Elde moest verdedigen tegen vermeende aanspraken van buitenaf. Daarbij werden de eigen
dorpen niet ontzien….. 44) 44) Mommers, a.w. blz 113-137
A68 Heerlijke rechten en Heerlijkheid
Brab III nr 2 mrt-apr 1954
J Noest: Het groot Duyfhuis te Liempde
pag 55 Vroeger trof men op vele dorpen één of meerdere duiventillen,
duivenwaranda’s, soms ook duiventorens, aan. Over het algemeen
was het recht van duivenvlucht verbonden aan Heerengoederen,
kastelen, buitenplaatsen enz.
Brab 19-6 nov ’70
HB Essink: Een onderzoek naar de absolute rechten van de heren van Cuijk
(Anna van Egmondreeks no 1) Boekbespr door F. A. Brekelmans
p. 222 …..Het uitoefenen van overheidsgezag illustreert schrijver door het
opnemen…… van verordeningen betreffende personenrecht, familierecht, zakenrecht,
erfrecht, openbare orde enz.
Tot de zakelijke en andere absolute rechten rekent hij o.a. het bezit van kastelen
molens, bouwhoeven, jacht- en visrechten. In het bewuste hoofdstuk komt ook de
Cuijkse leenhof ter sprake….. De hof bestond uit de ambtman als stadhouder
met zeven leenmannen en een leengriffier…..
p 223. Op p. 73 mis ik een verwijzing naar mijn mededeling
over het leenhof van Witteman te Beers, die gepubliceerd is in de
Brabantse Leeuw IV (1955) p 127.
Br. H. VIII 1956 p 44 Boekbesprekingen FA Brekelmans, A Hallema, Geschienis van
de gemeente Dinteloord en Prinsenland in de zeventiende eeuw…..Breda….1955
p 45 p120…..Collatierecht is het recht van de Heer ener plaats om de
pastoor (later predikant) aan de bevoegde instantie ter benoeming voor te dragen.
Wandelingen door Nederlend door J. Craandijk 1886.
p 114. Na het uitsterven van den ouden stam zijner Heeren, die uit het geslacht
van Cuijk schijnen te zijn gesproten, behoort ‘t [kasteel] aan de Heeren van Merheim
en van Ranst, de rijksgraven en prinsen van Hornes, de vorsten van Salm-
Transcriptie en redigeren: oktober 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus