Notitieblok door Piet Dorenbosch

B54 Cijnzen, tienden
Br H VIII 1956 p 153 Kapittelstokjes F. Sm. Te laatsrecht
“Laat” is een gewone naam voor prachter. Dit woord heeft natuurlijk een
betekenisontwikkeling doorgemaakt “Laat” was vroeger de naam voor
cijnslieden, die onder een cijnshofje behoren. Meestal zullen de
verpachte hoeven ook wel cijnsgoederen geweest zijn.
Br H II 57 Boekbesprekingen p. 14 F. W. Smulders: Mr FFX Cerutti:
Middeleeuwse Rechtbronnen van Stad en Heerlijkheid Breda 1956
p 115 Want de heerlijke grondcijnzen zijn ontstaan na de opheffing van de horigheid
en onvrijheid (zie Genicot, Balon). Onder de cijnslieden zijn adellijke personen.
Zijn die soms ook horig?!
id p 129 FW Smulders: Gewin en boete bij het cijnsbedrijf
Wie een leengoed erft of koopt, moet een “heergewade” betalen aan de leenheer
Zo ook moet iemand, die een cijnsgoed erft of koopt, een “gewin” (prelenum)
betalen aan de cijnsheer, opvolger van de vroegere grondheer
Betaalde men de jaarlijkse cijns niet, dan verbeurde men een “boete”, die
elk jaar van niet-betaling verdubbelde.
Br H. I 38 Kapittelstokjes p 92 F. Smulders: De Tiend
Een tiend is een evenredig deel van de opbrengst van landerijen en stallen, maar
een pacht, evenals een cijns en een rente, is een vaststaand bedrag of een vast-
gestelde levering…… de tiendpachters brachten een bij de tiendverpachting
overeengekomen hoeveelheid koren etc in de tiendschuur
De tiendpachters halen de tiend op en leveren daaruit de afgesproken
hoeveelheid koren ofwel ze betalen er een overeengekomen bedrag voor. De boeren brengen
de tiend dus niet in de tienddschuur. De tiend is dus niet een pachtprijs in
natura…….

Transcriptie en redigeren: december 2024 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus

fbicon twiticon