Notitieblok door Piet Dorenbosch

achterkant vel B63
vraagd, of het niet wenselijk was Jhr. De Jong ondervoorzitter
van de Maatschappij, te verzoeken als vertegenwoordiger van zijn
gewest op te treden. Van Rijkevorsel, hierin een samenspan-
nen van de Maatschappij met het centraan bestuur ziende,
gaf een [p64 bits afwijzend antwoord, waaruit De van der Schueren
meende weer tee moeten afleiden, dat Brabant niet bereid was
met het centraal bestuur samen te werken. Door Van den Elsen kon dit
misverstand echter tijdig uit de weg worden geruimd. [Van den Elsen
nam voor Noord-Brabant zitting in het centraal bestuur van de N.B.B.]
p 65 Op 17 augustus kwamen de voorzitters of gevolmatigden van dertig plaatselijke
Boerenbonden, tellende 2388 leden, te ‘s-Hertogenbosch bijeen. Evenals Ridder
de van der Schueren was ook Van den Elsenen aanwezig. Nadat officieel tot
oprichting van een Provinciele Bond werd besloten, ging men over tot
bestuursverkiezing. Na herstemming werd tot voorzitter van de N.C.B.
gekozen D. van Ophoven 59
p307 59)  Bij de eerste stemming werden van de 72 stemmen er 36 uitgebracht
op Mr A van Rijckevorsel, 33 op Van Ophoven en 3 op L. van Rijcke-
vorsel. Toen Mr. A. van Rijckevorsel verklaarde geen benoeming te
zullen aannemen werd Van Ophoven bij tweede stemming gekozen.
Vgl voor wat de adspiraties der Van Rijckevorsels betreft Hoofdstuk VII
p69 In de zomer van 1897 kwam de adviseurskwestie in een nieuwe
fase, De aanleiding hiertoe was het voorstel van Mr. A. van Rijckevorsel
in mei 1897- hij had in novemder 1896 zitting gekregen in
het dagelijks bestuur- om Van [tblz 70 den Elsen tot adviseur te
benoemen. Dit voorstel had een achtergrond, welke te vinden is in

B64 Landbouw
het steven in N.C. B. kringen om tot een fusie met de Maatschappij van
Landbouw te geraken. Van Rijckvorsel, die volstrekt afkerig was van de
fusie, welke een verzwakking van de christelijke grondslag van de
Boerenbond tot gevolg kon hebben, zag in het adviseurschap een middel
om die fusie te voorkomen. Indedaad werd er vanaf dit ogenblik
buiten Van den Elsen om, druk over diens adviseurschap beraadslaagd,
waarbij van der Borch [een protestant] zich als een tegenstander liet gelden.
p 77 Dat van der Elsen [die tegen de zienswijze van pastoor Roes in een
pleidooi hield voor het behoud van heggen in het landschap] echter geens-
zins een tegenstander was van de vernieuwing van de landbouwkunde op
zich, was intussen duidelijk gebleken uit het feit, dat hij in zijn Weekblad
vrij geregeld artikelen had opgenomen van de landbouwleraren Van
Heock, Lips en Huizinga als ook van de zuivelconsulent Wintermans,
de Limburgse landbouwkundige Jacq Timmmermans en de
directeur van de landbouwwinterschool de Boxtel, M van den
Broek. De laatste was omstreeks deze tijd zelfs vast medewerker van
het Weekblad geworden.
Hoofdstuk VIII Conflicten
p80 Vooral van de kant van de gebroeden van Rijckenvorsel, die zoals reeds
vermeld werd, van de opkomst af in de Brabantse Boerenbondsbewe-
ging een leidende rol speelden- herinnerd moge worden aan de
vergadering van 24 notabelen op 16 April 1896 en de Utrechtse verga-
dering van 4 Juli van hetzelfde jaar- werd het beleid van het
dagelijks bestuur scherp bekritiseerd 9) De Van Rijckevorsels
90 p313 [zie de betreffende noot op deze blz]

Transcriptie en redigeren: januari 2025 Hans Mestrum m.b.v. Transkribus

fbicon twiticon